EMDR uitleg voor jongeren

Stel je voor dat je hoofd een ladekast is. Ieder laatje is een herinnering uit jouw leven. Wanneer je iets naars hebt meegemaakt, dan staat een laatje eigenlijk altijd open. Dat komt omdat de nare dingen een rommel in het laatje maken. Met EMDR ga je jouw rommelige laatje opruimen zodat deze weer dicht kan!

Eerst zal de therapeut je vragen om te vertellen wat er gebeurd is en dan om het verhaal stil te zetten bij het ‘plaatje’ dat je nu nog het naarste vindt. Terwijl jij je concentreert op dat plaatje en op wat je daar nu bij denkt en voelt, laat de therapeut je tegelijkertijd iets héél anders doen:

• Met je ogen de vingers van de therapeut volgen, die voor je gezicht heen en weer bewegen
• Luisteren naar geluidjes (tikjes) via een koptelefoon
• De therapeut klopt zachtjes op je handen
• De therapeut geeft klopjes op je knieën

Tussendoor zal de therapeut steeds vragen wat je merkt of wat er in je opkomt. Dat kunnen beelden, gedachten of gevoelens zijn. Maar ook gevoelens in je lichaam zoals spanning of pijn. Soms kunnen er dingen naar boven komen die je niet wilt of durft te vertellen. Dat hoeft ook niet! Wel is het voor de therapeut belangrijk om te weten of je iets voelt veranderen. De behandeling gaat door totdat je het niet meer erg vindt om aan die nare ervaring(en) te denken of als de nare gevoelens weg gaan bij de gedachte de ervaring.Wat

Wanneer je weer naar huis gaat dan kan het zijn dat je je onrustig voelt en je vaker denkt aan de herinneringen waar je over vertelt hebt. Dat komt omdat je hersens bezig zijn met het opnieuw indelen van je laatje. Soms heb je helemaal geen last van onrust en soms kan je dit nog 3 dagen voelen nadat je je verhaalt hebt vertelt. Dat is helemaal niet erg, ieders kastje is namelijk anders!

EMDR kan ingezet worden in veel gevallen. Kijk maar eens naar het lijstje hieronder:

• Moeite met in- of doorslapen
• Nachtmerries of flashbacks
• Wanneer je je gevoelens nauwelijks kan uiten
• Intense reacties van angst
• Hulpeloosheid of walging
• Plotseling verdrietig zijn
• Hoofd- of buikpijn
• Depressiviteit
• Na pesten
• Woede-uitbarstingen
• Concentratiestoornissen
• Overmatige waakzaamheid
• Onzekerheid
• Prikkelbaarheid
• Faalangst
• Buitensporige schrikreacties
• Niet lekker in je vel zitten
• Onverklaarbare lichamelijk pijnen
• Scheiding